Instemmingsrecht

De OR heeft met betrekking tot een aantal zogenoemde sociale regelingen instemmingsrecht. De onderwerpen betreffen vooral aangelegenheden die betrekking hebben op het sociale beleid van de onderneming, zoals een regeling op het gebied van arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim of re-integratie. De ondernemer moet elk voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van de in artikel 27 genoemde onderwerpen ter instemming aan de OR voorleggen.

Wat is een regeling?

Onder regeling wordt verstaan een voor herhaalde toepassing vatbaar geheel van regels. Regelingen dienen een min of meer algemeen en permanent karakter te hebben. Een regeling kan raakvlakken hebben met meerdere instemmingsplichtige onderwerpen. Een dergelijke combinatie valt dan ook onder het instemmingsrecht. De WOR bevat een limitatieve opsomming van instemmingsplichtige onderwerpen.

 

Hoofdregeling is dat de regeling geen betrekking kan hebben op primaire arbeidsvoorwaarden (zoals loon en arbeidsduur). Het instemmingsrecht is niet van toepassing op individuele regelingen. Instemming van de OR is namelijk alleen vereist wanneer het voorgenomen besluit betrekking heeft op een regeling die geldt voor alle werknemers dan wel een groep van werknemers.

 

De OR heeft ook geen instemmingsrecht als de regeling al geheel is geregeld in de toepasselijke cao. Indien de regeling slechts op hoofdlijnen is beschreven in de cao, heeft de OR vaak wel instemmingsrecht.

Hoe verloopt een instemmingstraject?

De ondernemer legt schriftelijk het verzoek om instemming voor aan de OR. Daarbij geeft de bestuurder een overzicht met beweegredenen. Ook dient  de bestuurder de gevolgen van het besluit voor de in de onderneming werkzame personen te schetsen. De WOR schrijft voor dat minimaal één overlegvergadering dient plaats te vinden. Vervolgens legt de OR zijn mening schriftelijk aan ondernemer voor. De ondernemer neemt een besluit.

Wat betekent het inroepen van de nietigheid?

Een besluit genomen zonder instemming van de OR is nietig indien de OR op tijd de nietigheid heeft ingeroepen. Tijdig wil zeggen dat de OR binnen één maand na kennisneming van het besluit of vaststelling dat een besluit is genomen, schriftelijk een beroep op de nietigheid heeft gedaan. De wet stelt geen formele vereisten aan het inroepen van de nietigheid. Voldoende is het om de bestuurder (per email of brief) te berichten dat de OR de nietigheid inroept. Daarmee stelt de OR zijn (instemmings)recht veilig.

Wat kan de bestuurder doen als de OR geen instemming heeft verleend?

Indien de OR geen instemming verleent of aan de instemming voorwaarden verbindt die de bestuurder niet wenst over te nemen, bestaan de volgende opties:

  1. De bestuurder ziet af van invoering, wijziging of intrekking van de regeling
  2. De bestuurder gaat opnieuw in overleg met de OR
  3. De bestuurder verzoekt bij de kantonrechter vervangende toestemming

Hoe toetst de rechter een verzoek om vervangende toestemming?

De WOR bevat twee criteria aan de hand waarvan de kantonrechter toetst of het verzoek van de ondernemer om vervangende toestemming toegewezen moet worden. Toewijzing van het verzoek van de ondernemer kan plaatsvinden indien:

  • Onthouden instemming door de OR onredelijk is, of
  • Het te nemen besluit noodzakelijk is wegens zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen.