Adviesrecht

De OR heeft adviesrecht bij belangrijke strategische, organisatorische of bedrijfseconomische besluiten. De WOR bevat een limitatieve opsomming van adviesplichtige onderwerpen. Daarnaast kan de bestuurder onverplicht adviesrecht geven aan de OR (bovenwettelijk adviesrecht). Hiervoor geldt: eens gegeven bovenwettelijk adviesrecht blijft gegeven!

Wanneer heeft de OR adviesrecht?

De OR heeft adviesrecht als de bestuurder een voorgenomen besluit neemt over een onderwerp dat staat in het rijtje van artikel 25 lid 1 WOR. Ook bij benoeming of het ontslag van een bestuurder heeft de OR adviesrecht (art. 30 WOR). 

 

In de meeste gevallen moet het daarnaast gaan om een belangrijk besluit. Of een besluit belangrijk is in de zin van de WOR is afhankelijk van de activiteiten en de omvang van het bedrijf. In het algemeen kan gezegd worden dat het moet gaan om een niet alledaags besluit, een besluit dat gevolgen heeft voor het personeel en dat niet van tijdelijke aard is. 

 

De bestuurder moet het advies tijdig aan de OR vragen. Dat wil zeggen dat het advies moet worden gevraagd op een moment waarop het advies nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Dit is als het voorgenomen besluit nog gewijzigd kan worden naar aanleiding van het uitgebrachte advies.

Wat moet in de adviesaanvraag staan?

De adviesaanvraag moet inzicht geven in: 

  1. De beweegredenen voor het voorgenomen besluit
  2. De gevolgen voor het personeel 
  3. De maatregelen die worden getroffen om deze personele gevolgen op te vangen.

Wat houdt de opschortingstermijn in?

Als de bestuurder afwijkt van het advies van de OR (of indien geen advies is uitgebracht) kan de bestuurder niet direct tot uitvoering van het besluit overgegaan. Dat mag namelijk pas na één maand (de opschortingstermijn). De OR kan zich in deze periode beraden of hij beroep wil instellen bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. De OR kan ook afstand doen van (een deel van) de opschortingstermijn.

Procedure bij de Ondernemingskamer

De OR moet, indien hij het besluit wil aanvechten, binnen één maand nadat de bestuurder het besluit heeft genomen een procedure instellen bij de Ondernemingskamer. Dit is een fatale termijn.

 

Wordt het geschil voorgelegd aan de Ondernemingskamer, dan zal die beoordelen of het besluit van de bestuurder kennelijk onredelijk is. Hierbij wordt voornamelijk getoetst of bovengenoemde procedure is gevolgd en het besluit zodoende redelijk is. Slechts in bijzondere omstandigheden van het geval wordt de inhoudelijke adviesaanvraag beoordeeld.

Wat kunnen wij voor jullie OR betekenen?

Unger Nolet Advocaten is gespecialiseerd in medezeggenschapsrecht. Wij adviseren ondernemingsraden en bestuurders in verschillende branches, zowel in de private sector als maatschappelijke organisaties en overheid. Bijvoorbeeld over de vraag of een voorgenomen besluit onder het adviesrecht valt.

Hoe verloopt een adviestraject?

Nadat de OR de adviesaanvraag heeft ontvangen, kan de OR (aanvullende) vragen stellen. We raden aan door te vragen zodat de OR over alle informatie beschikt om tot een gedegen advies te komen. 

 

Voordat de OR adviseert, moet de adviesaanvraag tenminste eenmaal worden besproken in de overlegvergadering. Anders kan de OR geen rechtsgeldig advies uitbrengen. Vervolgens brengt de OR zijn advies uit aan de bestuurder. 

 

De WOR kent geen termijn voor het uitbrengen van het advies. De bestuurder kan de OR wel vragen om binnen een bepaalde termijn of voor een bepaalde datum te adviseren, maar hij kan dit niet aan de OR opleggen. Maak concrete afspraken wanneer de OR het advies uitbrengt want goede communicatie voorkomt misverstanden.